Agroep 2016-03-01

De oceaan en de golven
     De oceaan en de golven is een oud beeld van de Upanishaden, dat in de advaitatraditie en daarbuiten is te vinden. Het is de bedoeling om je iets te laten herkennen van jezelf. Die herkenning komt pas, als je je zelf letterlijk in het beeld ervaart. Uitgaande van je zelfervaring als een persoon kun je ervaren dat je in de oceaan zakt, daarin oplost en zelf die oceaan bent. Je kunt je ook identificeren met een golf. Dan zit je achter je ogen te kijken naar andere golven en stelt vast dat jij verschillend bent van die an­dere golven. Sommige zijn hoger. Zelf wil je ook hoger worden, maar je ervaart dat je kleiner gaat worden en dreigt te verdwijnen. Je doet er alles aan om je bestaan als golf te rekken.
Je kunt ook gaan zien dat je niets anders bent dan de oceaan en dat de an­dere golven ook de oceaan zijn en dus gelijk aan jou.
     Die overgang in ervaring is een pro­ces waarin een overgang van identificatie plaatsvindt. Je richt je eerst in je verbeelding zo sterk op de oceaan als object, dat je de oceaan, inclusief de golven, heel realistisch gaat ervaren. Deze fase van werkelijkheid-worden moet je niet overslaan, want anders blijft de oceaan een mentaal beeld. Die oceaan kan heel werkelijk worden, peilloos diep. In je eigen beleving zak je in die oceaan, ga je erin op en ga je ermee samenvallen. Als golf is er de ervaring dat je bestaan zich naar beneden toe doorzet. Als oceaan ervaar je je peilloos diep met naar boven toe ergens een golf die de kop opsteekt. Vandaar is er de blik op andere golven. Je identificeert je met die golf en je vergeet je eigen zelf-zijn. Je gaat oordelen, wensen en willen. Gelukkig kan het bewustzijn ruim blijven, of weer ruim worden. Dan is het golfje alleen een oppervlakteverschijn­sel, dat eigenlijk niets is in vergelijking met de oceaan. Je bent die oceaan, die af en toe wat van die verschijnselen aan de oppervlakte heeft. Daarbij zijn de golfjes niet ver­schillend van elkaar.
     Er zijn hier dus twee verschillende kenwijzen. In de golf is er een afstandelijke waar­neming van objecten. In de oceaan, teruggekeerd in jezelf als gevoelsmatig bewust-zijn, is er een intern kennen, een interne zijnservaring dat je de hele oceaan bent. Direct ervaar je in je innerlijke beleving de andere golven als jezelf. Kijk eens naar je hand. Je kunt ernaar kijken als object. Je kunt je ook bewust wor­den van je innerlijke sfeer, bijvoorbeeld bij het tasten. Dan zit je al tastend in je hand. Dan is je hand geen object. Je hand neemt waar en zelf ben je je hand, als subject van de waar­neming. Terwijl je kijkt naar je hand, kun je ook jezelf als gezichtspunt laten zakken. Je perspectief gaat dan naar beneden en daarbij kom je dichterbij je lichaam totdat je ermee samenvalt. De scheiding tussen object en jezelf als subject verdwijnt.
     Wat je ervaart hangt dus af van je standpunt. De verschillende perspectieven kun je je ook tegelijkertijd bewust blijven als je je hand ziet en tegelijkertijd intern voelt als jezelf. Dat geldt dus ook met betrekking tot andere dingen en andere mensen. Het zien en voelen gaat samen. Het zien is ingebed in de gevoelsmatige zelfsfeer waarin geen scheidingen zijn. Als je jezelf in de spiegel ziet, kun je zeggen dat je een beeld ziet. En je bent geen beeld. Dat niet-zijn vanuit het bewuste zien gaat echter samen met het gevoelsmatig zijn van het beeld. Dat wordt duidelijk als je je afstandelijk én op een dieper niveau bewust wordt. Het is een innerlijk bewustzijn zonder je exclusief achter je ogen op te stellen of in het topje van de golf te gaan zitten, terwijl je ook beseft dat je als bewust-zijn niet afhankelijk bent van de ervaren vormen.
SATSANG – Hoe zit het met jezelf? – Douwe Tiemersma
Hoofdstuk 49 – De oceaan en de golven – Gouda, 19 november 2008
Print Friendly, PDF & Email